De Oekraine uitvaren

13 oktober 2021 - Greci, Roemenië

Na een redelijke nacht ergens op een zandpad niet zo ver van Odessa vertrek ik vol goede moed richting Roemenië. Galati is de plaats die ik aan Juf opgeef. Het is redelijk rustig op de route, wat erg prettig is en ik geniet van de bijzondere rit door de wetlands. Links en rechts is water, soms zichtbaar, vaak bedekt met riet. De weinige plekken die er zijn om even te stoppen worden gebruikt door de vissers die op alle bruggen staan. Vort met die geit dan maar. Na het doorkruisen van het natte gedeelte volgt een rit door een armoedige streek. Het wegdek is slecht, de straatjes smal en de huizen mogen eigenlijk die naam niet hebben, het zijn meer krotten. Op mijn navigatie zie ik dat de grens al dichterbij komt. Misschien nog even een paar boodschapjes doen van de laatste groebels die ik nog op zak heb. Bij een klein winkeltje koop ik een nieuwe bus oploskoffie, 2.5 liter drinkwater en een grappig brood wat iets weg heeft van een pizza. Voor het geval dat ik weer eens niks kan vinden om te eten.
Alles gaat goed totdat Juf Google mij op zeker moment gebiedt naar links te gaan. Ik rijd al op een slechte weg met veel gevaarlijke kuilen en onderbrekingen in het asfalt, maar links zoals zij aangeeft is slechts een zandpad. Als ik andere chauffeurs erop zie draaien besluit ik hun voorbeeld te volgen. We rijden over de resten van wat eens een weg moet zijn geweest. Er komt ons achtereenvolgens een bus, een scooter en een levensgrote truck tegemoet, dus nu weet ik het zeker, dit is echt de bedoeling. Om de zoveel tijd zijn er uitstulpingen die je kunt gebruiken om iemand te laten passeren. Het bonkt en rammelt weer vertrouwd. Ik heb medelijden met de bus, zijn onderstel wordt flink op de proef gesteld. Na een paar km, ik moet er dan nog 5,4 , verdwijnt het laatste restje asfalt en zijn er in de loop van de tijd zeer diepe geulen uitgesleten. Ik heb mijn handen vol aan het nauwkeurig met mijn wielen op de hoge gedeeltes blijven en was ik aanvankelijk nog vrolijk een filmpje aan het maken, dat was nu verleden tijd. Dit was redelijk serieus offroad rijden. Opeens hoor ik iemand roepen: "Hey! Nederlands?" Een volgepakte stoere motor met dito berijder haalt me vrolijk zwaaiend in. Ik roep enthousiast naar hem. Hij verdwijnt al gauw in de verte. Voor hem is het waarschijnlijk sport, voor mij is het noodzaak mijn bus hier heelhuids door te krijgen, want door de hoge wallen en diepe sporen is nu geen weg terug meer. Voor Kitaan zijn dit ook vermoeiende stukken, gelukkig biedt zijn stevige troon voldoende houvast. Het bed had ik gelukkig vanochtend vastgesjord, dus de boel bleef op zijn plek totdat we goddank op het einde van het parcours konden afdraaien.
Om het goed te maken boden de Oekraïense wegen daarna geen uitdagingen meer en het ging rustig maar zeker richting Roemenië. Althans, dat dacht ik. Juf Google heeft zo haar geheimpjes, want ik kwam een bord "ferry" tegen, en daarna het bekende bord dat ik de grens met Oekraine naderde. Huh? We reden een groot emplacement op met allerlei trucks en hekken, waar gewapende militairen de wacht hielden bij grote hekken. Denken ze nou echt dat iedereen zo graag naar hun land wil? Ook was er een eettentje, maar dat zag er erg gesloten uit met dichte gordijnen en geen zichtbare verlichting. Het had wel een groot affiche met free WIFI en allerlei gerechten. Blijkbaar was het toch geopend, want even later liep er iemand naar binnen. Ik ging er achteraan. Het was weer zo'n bizarre plek, keiharde muziek, alleen maar mannen die dan bovenop de muziek oftewel keihard zaten te praten of iets luids met mobieltjes deden. Ik vroeg de juffrouw achter de bar om een stopcontact, maar dat werd me geweigerd en ze dirigeerde me naar het buitenste gedeelte en kwam vervolgens geen bestelling opnemen. Razendsnel zette ik gauw wat bestanden over naar mijn reislog, de accu was penibel laag. Eerst maar eens informeren hoe dat nu eigenlijk zit hier, dat loggen komt later wel. De soldaat in het hokje is redelijk vriendelijk, mijn verwachtingen dienaangaande zijn zeer laag geworden in dit land, en vertelt me in gebroken Engels dat ik door de poort mag rijden en een ticket moet kopen voor de ferry. Hij opent de slagboom voor me. Dan rijd ik in de fuik van de Oekraïense douane. Die maken er dit keer echt werk van. Meneer de inspecteur spreekt een beetje Engels en ondanks dat ie bijna in zijn broek schijt voor de Cobaka, onderwerpt hij de bus aan een grondige controle. Met een zaklamp wil hij alles bekijken en hij vraagt me keer op keer of ik geen wapens bij me heb. Ik verzeker hem dat ik geen geweren of pistolen in mijn bus vervoer, slechts wat voedsel, onderbroeken en andere onnozele artikelen. Dan ziet hij de grote zak met hondenvoer uit Odessa onder mijn bed liggen. Wat is dat? vraagt hij dreigend. Nou ja, gewoon, hondenvoer antwoord ik. Ik moet mezelf beheersen om niet te gaan lachen. Of ik dan pepperspray bij me heb. Ja, dat heb ik, maar dat  ga ik hem natuurlijk niet aan zijn neus hangen. Dat is voor extreme noodgevallen en ligt gewoon in de opbergruimte achter mijn stuur, in het volle zicht als je goed zou kijken. Maar de tussendeur moest dicht vanwege de hond, dus de cabine kan hij niet in. Nadat ik alle kastjes geopend heb wil hij ook de in de grote kast kijken, de bovenste bevat kleding, en in de onderste zit mijn portapotti. Die toilet wil hij niet zien, hij denkt waarschijnlijk daar iets heel smerigs aan te treffen. Hij wil zelfs dat ik mijn kleine kluisje voor hem open. Dat is wel een beetje op het randje en ik voel weerstand opkomen. Ik hou me goed en onderga het hele gedoe stoicijns. Vervolgens maakt hij me duidelijk dat de hond nu achterin moet want hij wil in de cabine kijken. Kitaan reageert enigszins verward, omdat hij nooit achterin zit en er amper zijn kont kan keren. Ik neem plaats achter het stuur en leg voor de zekerheid gauw mijn portemonnee voor het busje met pepperspray, je weet maar nooit. De knul is inmiddels zijn enthousiasme verloren en na een blik op mijn bijl, mijn veiligheidsvestje en mijn selfiestick houdt hij het voor gezien. De eerste fase is nu afgerond. Dan begint het hele drama met de papieren weer. Enfin, de bekende chaos. De ferry van half drie heb ik ondertussen gemist. Ik sta maar wat te wachten tot er een vriendelijke man die een beetje oogt als een Turkse opa, met spierwitte haren en dito snor, me wijst op de het bordje bank en zegt ticket, ticket. Je moet maar op het idee komen dat je dus bij de bank je ticket voor de ferry moet kopen. Gewapend met ticket komt er schot in de zaak en ik ontvang het bekende vodje papier met de rode stempel. Dan wordt ik toegelaten tot een soort niemandsland waar iedereen op de ferry moet wachten. Er staan bankjes en er lopen straatjoekels die vreselijk beginnen te blaffen als ik Kitaan uit de bus haal. Ze zijn niet gediend van vreemde concurrentie. Kitaan negeert ze, en ik ook. Ik maak mijn laatste groebelies op inde duty-free winkel aan een paar pakjes imitatie westerse sigaretten die hopelijk iets beter smaken dan de hoofpijnstokjes die ik afgelopen dagen heb gerookt. Ik geeft Kitaan eten en drinken en eet de opgewarmde broodpizza. Dat breekt de tijd. Er is nog verbinding met mijn Vodafone UA-kaart dus ik bel lekker lang met het thuisfront.
De ferry, een grote platte boot, brengt ons naar de overkant waar de Roemeense grenswachters staan. Die zien er een stuk menselijker uit. Niet bewapend, ze dragen donkerblauwe truien en ogen ontspannen. Een meisje met een handgeschreven lijst komt de temperatuur van mijn pols opmeten, ik haal de 36 graden weer niet. Dan verschijnt een dame die iets zegt over de hond. Ik geef haar Kitaan's paspoort, maar dat wil ze niet aannemen. Ik besluit Nederlands en Russisch door mekaar te gaan praten, want ik snap niet hoe er een probleem kan zijn met de hond. Ze druipt weer af. Dan komt er een andere douanier die mijn paspoort en kentekenbewijs vraagt. Hij ziet er uit als een redelijke man en spreekt fatsoenlijk Engels. Waar ik heen ga? Bulgaria zeg ik. Ze laten me nog even in het ongewisse, en dan opeens moet ik de rij uit en door de slagboom waarop staat CD, Corps Diplomatique. Wat een exclusieve manier om de EU in te rijden.
Het eerste wat ik in Roemenië zie is een grote vaalblauwe kraan van het model dat je vroeger op kermissen zag en waar je nooit iets mee kon pakken, die gedirigeerd door mannetjes in lichtgevende hesjes mondjesmaat een af andere substantie verplaats. Het lijkt of deze kraan aan hetzelfde euvel lijdt want hij laat onderweg van alles vallen. Ook klinkt het geluid van een heipaal, of iets wat daarop lijkt. De rivieroever ziet er industrieel uit maar dan wel als 50 jaar geleden. Ik draai de bus het platform van een "benzinaria" op, Roemeens voor tankstation. Vannacht wil ik perse in een hotel overnachten, want zowel Kitaan als ik zijn toe aan een rustpauze. Ik vind een bed en breakfast met uitzonderlijk goede recencies op 40 km afstand. Dat moet ik kunnen halen voor het donker is. De weg slingert door een beige landschap met kale heuvels, veel haarspeldbochten en kleine dorpjes die in aanblik niet veel verschillen van wat ik de afgelopen dagen heb gezien. Het gaat allemaal prima, het wegdek is uitstekend en Juf Google lijkt de weg te weten. Totdat een paar  kilometer voor de bestemming een van de heuvels het signaal blokkeert en ik eindig op een doodlopende weg. Hm, daar gaan we weer, denk ik. Een VW transporter komt me tegemoet terwijl ik daar sta te bedenken wat te doen en ik wenk hem. Hij stapt uit en ik toon hem het nummer van Niko's House. Hij belt voor mij en hij blijkt, aan zijn reacties te zien, de eigenaar te kennen. Dat is goed nieuws. Ik krijg een simpele routebeschrijving. Einde weg links en dan de eerste rechts, dat moet lukken. Ik geef de behulpzame Roemeen een hand en bedank hem. Niet veel later vind ik het hotel. De recensies in Google blijken helemaal te kloppen. Ik word ontvangen door een aantal mannen in een felverlichte hal op de begane grond. De jongste van het stel genaamd Vlad ( ja, we zijn in Roemenie, Graaf Dracula heette ook Vlad!), spreekt uitstekend Engels en vertaalt voor Niko. De kamer, de badkamer, de gemeenschappelijke keuken, het is allemaal boven verwachting. De bus mag op het erf, er is zelfs een stopcontact buiten, en als ik me geïnstalleerd heb wandel ik met Kitaan het dorp in. Het maakt een levendige indruk, gezellig, er klinkt muziek, het heeft iets zuidelijks. Bij een bord Fastfood ga ik kijken of ik wat te eten kan krijgen. Eerst natuurlijk het gebod dat Kitaan buiten moet blijven, maar daar ben ik inmiddels aan gewend. Het meisje dat er werkt heet Julia en spreekt goed Engels, ze informeert me over het feit dat ik in Roemeniëniet met euro's kan betalen. Iets over de regering en belasting is de reden dat ze nog niet bij de euro zijn aangesloten. Ok, het zijn hier dus Lei's, maar die heb ik niet, en er is ook geen bankomat. Voor de deur staan een aantal potige kerels, die ik in Nederland misschien aangemerkt zou hebben als louche, maar het blijken vrienden van Julia te zijn en ze weet een van de mannen zover te krijgen dat hij 50 euro voor me wisselt. Tegen de juiste koers, want die heeft ze bij de hand op haar mobieltje. We hebben een gezellig gesprek terwijl zij frietjes en kipnuggets voor me bakt. Als afsluiting maken we natuurlijk een selfie. Ik neem de maaltijd mee om op mijn kamer op te eten, loop in het donker het hotel voorbij en dus eten we samen buiten. Ik de friet, Kitaan de kip.
Eenmaal terug geniet ik van de luxe van een douche en een goed bed en val binnen 10 seconden in een diepe slaap.

Foto’s