Terreinrijden op de poesta

30 oktober 2021 - Zsana, Hongarije

Als ik 's morgens opsta bij mijn overnachtingsplek op het parkeerterrein van restaurant Platan zie ik allerlei beweging. Niet alleen zijn er auto's bijgekomen, er vertrekken nu ook mensen die duidelijk in het gebouw overnacht hebben. Bij een stiekeme blik naar binnen in de vroege ochtend heb ik ook iemand zien liggen in het restaurantgedeelte. De persoon lag onder een deken op drie aaneengeschoven stoelen. Ook brandde er licht op de bovenverdieping. Ik zie een paar werkmannen naar buiten komen die in een plastic iets bij hebben wat op een afhaalmaaltijd lijkt, er zit zo'n bak in van wit schuim. Niemand neemt aanstoot aan ons, zelfs het mannetje dat driftig het terras begint te vegen laat ons met rust. Aangezien dit deel van Servië niet meer zoveel te bieden heeft aan landschapsschoon besluit ik vandaag verder te rijden naar Hongarije. Een nieuw land is altijd leuk en interessant, vooral als je er nog nooit geweest bent. Er is nog een andere, maar prangende reden om Servie zo speodig mogelijk te verlaten, en dat is mijn telefoonrekening. Ik heb namelijk ontdekt dat Servië weliswaar lid is van de Europese Unie, maar geen overeenkomt heeft met KPN Nederland, dus het bellen met Nederland op mijn mobiele telefoon wordt me flink aangerekend. Ja, ja, voorbereiding et cetera. Nou, dat weet ik dan in ieder geval voor de toekomst. Want Servie heeft zeker potentie als vakantieland. De bevolking, het landschap, met name het gedeelte in de Balkan, en het heerlijke eten.

Ik vind al snel de autobaan, en het is vanaf daar nog een goede honderd kilometer tot de grens. De autobaan is in dit gedeelte net zo slaapverwekkend als in Nederland. Er is niks te zien, behalve hier en daar een tractor, en ik moet dan ook vechten tegen de slaperigheid die me al na korte tijd overvalt. Zodra ik dan ook een bord zie met een zwartomrande H erop, draaien we af. Hongerig naar Hongarije rijden we op de grenspost af. Het is een kleine overgang, en toch lopen er wel 10 mannen in uniform van allerlei pluimage. De Serviërs wuiven me uit, en de Hongaren lijken wat norser, hoewel ze net als de meeste grensbewakers afzien van interne inspectie van de bus. Het openen van de achterdeuren blijft wel favoriet bij die mannen. Een blik op alle zooi die ze dan zien is voldoende om ze te ontmoedigen. Behalve die ene gewapende Oekraiener begint niemand hier aan. Doorrijden dus. Het eerste wat ik zie, en ik geloof mijn ogen bijna niet, is een ehus fietspad. Een fietspad, met twee richtingen, keurig aangelegd en er rijden zelfs fietsers op. Ik waan me voor een moment in Nederland, en als ik dan ook een aspergeveld passeer is de verwarring compleet. Wat is dit voor land? Het enige wat me nog doet beseffen dat ik wel degelijk in Oost-Europa ben is een boerenkar die ik passeer, en die getrokken wordt door twee werkpaarden.

Het maakt allemaal een zeer opgeruimde indruk, zie weinig tot geen plastic langs de straat liggen, de huizen zien er keurig onderhouden uit. Elke keer weer zo'n belevenis als je een grens over gaat. Niet zozeer "What a difference a day makes", maar wat een verschil een paar kilometer kunnen maken. Ik ga op zoek naar een camping, wie weet is er wel eentje open. Ik vind er een 36km verderop en ik bel ze. Een vrouw neemt de telefoon op met "camping Oasis Tanja". Ik vraag of ze Engels spreekt, en in haar antwoord meen ik een Nederlands accent te herkennen. "Bent U toevallig Nederlands?", vraag ik. Dat is zo, en we zetten het gesprek voort in onze moedertaal, wat een stuk gemakkelijker is. Ze zijn eigenlijk gesloten, toiletgebouw is dicht en zo, maar als ik wil kan ik wel op het terrein staan. Ik vraag of Google maps me naar de juiste plek zal leiden wat zij bevestigd. Ze heeft het over een zandpad van 2 km waar het laatste stuk van de route uit bestaat. Ok, dan weet ik dat vast, en zal ik niet verbaasd zijn als ik van de harde weg af moet. Na drie kwartier kris-kras over allerlei buitenwegen te zijn geleid dirigeert Juf me rechtsaf. Het is inderdaad een zandpad, maar dat wist ik al. Het zand is droog, maar niet al te rul, dus we hobbelen erover. Het middenstuk is soms wel wat hoog, maar Boes raakt voorzover ik het kan horen de grond niet. Als het pad steeds smaller wordt, en de takken steeds lager begin ik toch wel te twijfelen. Kitaan vindt het verschrikkelijk en als de takken steeds harder over de bus krassen springt hij bijna bij me op schoot. Klein bang hondje. Ik ben ook bang, maar ik ben bang dat mijn zonnepaneel zal beschadigen of ik met die rare bol tussen Boes zijn achterwielen in de grond rijd. Ik nader een bocht die over een klein heuveltje gaat. Hier is het zand erg los, dus ik geef een flinke dot gas en zie dat het pad linksaf gaat. Zo, dat hebben we gered. Ik hoop nu echt dat het niet lang meer gaat duren. We rijden een soort van bos in met dennenbomen. Hier houdt het op. What the fuck!

Ik bel naar de camping, gelukkig is er bereik hier op de poesta, zoals de vrouw het aan de telefoon noemde. Oh, zegt ze, ja dat gebeurt wel vaker. Ze kan eventueel wel met hun jeep komen mocht ik mezelf vastrijden. Ze denkt dat ik nu aan de achterkant van de camping ben en daar kun je inderdaad niet verder. Had ik me verheugd op een chill dagje op de camping zonder noemenswaardige avonturen, krijg je dit. Ik word niet echt wijzer van haar, kan haar ook mijn precieze locatie niet appen, en moet er dus op eigen kracht weer uitkomen. Weer ben ik Boes dankbaar dat ie zo wendbaar is en zo hoog van de grond staat, want zelfs het rulle zand bergop neemt is met met een flinke dot gas en wat huppeltjes. Inmiddels is er natuurlijk van alles losgeschoten in de laadruimte, er is zelfs een hendeltje van een van de schuifjes getrild. Kitaan is nog steeds bang van de taken, en ik doe het raam dicht. De halve bus ligt vol met bladeren, dus dat had ik misschien beter eerder kunnen doen. We komen weer op de weg en ik bel nog een keer. Ik moet nu schijnbaar linksaf en dan zou er een bordje moeten komen met camping erop. Er komt niks en ik houd een fietser aan. Hij zegt dat ik de andere kant op moet en dat de camping die ik zoek in the middle of nowhere is. Nou, dat had ik al wel begrepen. Ik vind het juiste zandpad en dat is inderdaad een stuk beter berijdbaar. Als we eindelijk op de camping aankomen heb ik ontzettend veel zin in een goede kop koffie. Gelukkig is de campingbaas bereid om die voor mij te maken. Aangezien hier verder niks is moet ik zelf koken, wat echt niet mijn ding is. Er is nog een noodpakket uit Nederland dat ik opwarm. Ik eet de "zak van hak", doe een klein afwasje in het bijgebouw waar ik ook water mag tappen en 's avonds is het genieten van een prachtige sterrenhemel met een heuse Melkweg, alsof de sterren met waterverf zijn geschilderd en iemand er met een grote, natte kwast een streep door heeft getrokken. Rondom de camping allemaal wilde natuur waar we vanochtend een paar uur doorheen gelopen zijn. Veel afdrukken in het zand van allerlei dieren en de begroeiing doet op een vreemde manier bekend aan alsof je in de Kempen loopt, maar dan stukje groter natuurlijk. Voorlopig heb ik, en Boes misschien ook wel, even genoeg van het off-road gebeuren, dus straks gaan we gewoon weer de baan op, Hongarije verder verkennen.

Foto’s

6 Reacties

  1. Marja:
    30 oktober 2021
    Wat zal je blij zijn geweest toen je eindelijk op de camping stond! Volgens de weerkaart heb je daar nog goed weer, hier is het echt herfst geworden, dus geniet er nog maar lekker van.
  2. Pauline van Meegeren:
    31 oktober 2021
    Het is dat ik niet meer drink anders had ik wel een borrel gelust :)
  3. Tina:
    30 oktober 2021
    Servië is geen lid van de EU, dus geen free roaming
  4. Pauline van Meegeren:
    31 oktober 2021
    Tja, zonder plan heeft ook een keerzijde. maar zo ben ik nu eenmaal
  5. Marja:
    31 oktober 2021
    Juist leuk zonder vast plan, we zitten al genoeg met vaste plannen. Ik heb ook vaak geen vaste plannen als ik op reis ga. Handelen naar bevindingen.
  6. Pauline van Meegeren:
    2 november 2021
    Ja, inderdaad, gewoon reageren op hoe de situatie zich ontvouwt