Het truckersbestaan: niets voor mij

31 oktober 2021 - Wenen, Oostenrijk

Ik neem afscheid van de campingeigenaren en wens ze veel succes met hun kersverse onderneming. Ze hebben het huis en de camping zeven maanden geleden overgenomen van een ander Nederlands echtpaar, en zijn nog volop bezig om te wennen aan hun nieuwe bestaan. In het eerstvolgende grotere plaatsje is inderdaad een Lidl zoals de vrouw zei. Ik zet Boes neer, en gelukkig is hier geen mondvoddenbrigade aanwezig. Ik sla wat essentiële dingen in zoals brood en boter en iets te drinken. Dan besluit ik om vandaag ergens in de buurt van het Balaton-meer neer te strijken, omdat daar wellicht wat makkelijker een overnachtingsplek te vinden is. Nu ik de poesta af ben, verandert het landschap in een oersaai landbouwgebied. Alweer een overeenkomst met Nederland, er is absoluut niks te zien, plat en saai. De taal is al net zo vervelend, er is werkelijk geen touw aan vast te knopen. Ik had daar wel eens over gelezen, maar deze namen zijn met de beste wil van de wereld niet fatsoenlijk uit te spreken. Die hebben hier zo'n beetje hun eigen taalgebied. Het zou nog een goede honderd kilometer zijn naar het beroemde meer als ik besef dat ik helemaal geen zin heb om daar nog naar toe te rijden. Het is hoogstwaarschijnlijk dezelfde toeristenzooi die je overal aantreft en zal dus weer op een teleurstelling uit lopen. Ook bekijk ik tijdens een kleine pauze wat andere opties, zoals het nationale park met de lastige naam waar iets met paarden is. Het echte Hongaarse leven is dit niet meer getuige de gigantische landbouwmachines en de vele toch al wat luxere auto's die me voorbijkomen. Hongaren hebben een duidelijke voorkeur voor BMW valt me op. De echte cowboys zijn ongetwijfeld slechts een herinnering uit het verleden, die in de parken levend wordt gehouden voor bezoekers. Ik heb er een beetje genoeg van en besluit me aan te sluiten bij de cowboys van deze tijd, de truckers. Ik verander de route resoluut in mijn thuisadres en zit al snel op de autobaan tussen de grote jongens. Nog slecht 1450 km te gaan.

Het schiet lekker op en ik nader rond 4 uur de Oostenrijkse grens. Aangezien ik niet weet hoe de situatie in Oostenrijk is besluit ik nog voor de grens ergens iets te eten van mijn Hongaarse geld. Er wordt een grote TIR-parking aangegeven met eten, douchen en alles wat een trucker nog nodig heeft. Het blijkt een heel groot bewaakt terrein te zijn, de man bij de poort doet de slagboom open voor mijn kleine Boes, gelukkig, het is officieel niet voor personenauto's. Ik tref nog een Nederlandse trucker en wordt hartelijk begroet met een stevige handdruk. Hij denkt dat ik mini-transport doe met het busje en ik laat het maar zo. Dan loop ik naar het restaurant, nou ja, het is meer een groot soort veredelde keet. Er zit slechts een man binnen, die bier drinkt aan een tafeltje, buiten zitten twee mannen te telefoneren en te roken op het overdekte terras. Binnen is alles in wel 7 talen aangegeven, inclusief de menukaart. Ik bestel iets waarvan ik hoop dat ik het lust, vraag een kleine portie, de man zegt dat hij alleen grote heeft, maar ik kan het meenemen. Dat doe ik dan maar, Kitaan lust het vast en zeker. Ik bestel een coffee Americano voor tijdens het wachten. Het blijkt een dubbele espresso te zijn en hij smaakt goddelijk na al die oploskoffie. Het eten blijkt uit 8 worstjes te bestaan boven op een enorme berg frites. Ik bewaar er een paar voor morgen, Kitaan eet het grootste deel van de frites met veel smaak op.

Dan, als we bijna bij de grens zijn, word ik van de snelweg af geleid en nader een kleine grensovergang met slechts een doorgang. Aan de linkerkant zit een wisselkantoortje en ik krijg voor de grote som Hongaarse Florinten 15 euro terug. Als ik bijna aan de beurt ben constateer ik dat ik vergeten ben mijn paspoort klaar te leggen. Ik zet de bus een beetje aande kant en ontdek tot mijn schrik dat het kluisje niet meer open wil. Allerlei scenario's flitsen door mijn hoofd. Openbreken, proberen de grens te passeren zonder paspoort, etc. Maar dan herinner ik me dat ik er ook nog een sleuteltje van heb. Weet alleen de procedure niet meer. Ik peuter het plastic dopje los dat in het sleutelgat zit en na enig gefrummel en gepruts hoor ik een verlossende klik. Ik druk mezelf weer tussen rij met personenauto's en rijd op drie mannen af. Twee zijn volledig in militaire kledij inclusief bijpassend mondkapje (oh, hoe modieus), de derde draagt een blauw politie-uniform. De twee groene mannen doen verder niks, de politieagent neemt mijn documenten aan. Hij vraagt ook nog mijn rijbewijs. Dan begint hij me te ondervragen. Wat ik dan daar achter aan het doen was? Ik leg uit dat ik mijn kluisje niet open kreeg. Hij kijkt me ongelovig aan en zegt dat hij me verderop in een andere auto heeft zien stappen. Deze jongeman moet nodig een bril. Ik vertel dat ik mijn Hongaarse geld gewisseld heb voor euro's. Hoezo moet jij wisselen vraagt hij. Ik kan me gelukkig serieus houden, want het is een bespottelijke vraag. Ik antwoord dat ik die Hongaarse florinten niet meer nodig heb omdat ik nu naar Oostenrijk rijd. Hij wil nog even achterin kijken, en dan uiteindlijk geeft hij het op en kan ik het volgende land in. Het is nu nog maar een klein eindje naar Wenen, en ik besluit dat ik die stad voorbij wil rijden alvorens te stoppen voor de nacht. Het blijkt nogal een langdradige kwestie en de schemer, voorzover die er is in dit jaargetijde, zet al in. Ik heb geen andere optie meer als doorrijden omdat ik nog steeds op de grote ring rond Wenen rijd. Nooit geweten dat die stad zo groot was, maar ja, het is natuurlijk ook al een hele oude stad.

Ondertussen besef ik dat ik na het passeren van deze grens weer volledig in het "Westen" ben. Het is druk op de baan, de veelal zeer luxe auto's scheuren me hard voorbij, overal torens en windmolens en de wegen zijn weer goed beveiligd en gemarkeerd. Maar goed ook, want opeens is het donker en het terrein is inmiddels niet meer vlak want ik rijd over de uitlopers van de Alpen. Het rijden in het donker bevalt me niet, maar in het donker zomaar ergens de weg af gaan zie ik ook niet zitten. De vermoeidheid slaat toe, normaal rijd ik nog niet de helft van het aantal kilometers dat ik vandaag heb afgelegd, en ik moet nu echt ergens stoppen. Dan maar bij een grote Raststatte. We vinden gemakkelijk een plekje, maar het is een afgrijselijk onrustige nacht. Ik snap niet hoe die truckers kunnen slapen op dit soort plaatsen. Het verkeer raast de hele nacht door, er wordt af en aan gereden op de parkeerplaats, en pas om een uur of drie wordt het wat rustiger. Ik pak nog paar uurtjes rust, en om vijf uur zet ik de kachel aan het koffiewater op.

Ondanks dat het zeker langer gaat duren wil ik niet meer op deze manier rijden, het is gevaarlijk vanwege de vermoeidheid en bovendien gewoon niet leuk. Ik heb respect voor mensen die dit dag in dag uit kunnen volhouden.

Foto’s

2 Reacties

  1. Marja:
    31 oktober 2021
    Zo herkenbaar voor mij allemaal! Dat gedoe bij de grens, met je paspoort zoeken en die douane en te lang doorrijden. Ook ik heb het meegemaakt, zij het op een andere manier.
  2. Pauline van Meegeren:
    2 november 2021
    Ja, ik moet me in zijn ogen ook wel erg verdacht gedragen hebben :)