Koffie en croissants in Servië

27 oktober 2021 - Prokuplje, Servië

De nacht tussen de kale heuvels verloopt rustig. Voor ik in slaap valt hoor ik nog hoe de jakhalzen naar elkaar roepen, maar slaap verder als een roosje. Ben vroeg wakker, want zonder warmwaterkruik is het toch wat frisjes. De ruiten zijn bevroren en het gras is wit. Zodra het licht is besluit ik om de kleinste van de heuvels te beklimmen. Het is een pittige klim over het bevroren, stenige pad. Af en toe moet ik uithijgen, en Kitaan, die voor me uit dartelt, stopt dan en kijkt om alsof ie wil zeggen:"Kom je nog?" We bereiken de top waar de zon al schijnt. Achter me in het dal ligt een dikke massa mist over het moeras, verder is het helder. Verspreid over de bovenkant van de heuvel staan vreemde bouwsels, huizen zonder ramen of deuren erin, ze lijken met hun holle gaten nog het meest op een oorlogsgebied waar de bewoners vertrokken zijn. Soms staat er ook alleen een stuk muur. Ik vraag me af waar deze bouwsels voor dienen en kan hooguit bedenken dat het voor militaire oefeningen is. Verderop rijdt een boer over een pad met een reusachtige machine. We lopen terug, het hondje van gisteravond heeft zich niet meer gemeld en we vertrekken voor het laatste stukje Bulgarije. Voordat ik de grote weg bereik kom ik een aantal bussen met militairen tegen. Mijn vermoeden was juist. Ze kijken erg serieus en groeten niet terug. Ben ik weer net op tijd vertrokken. Het geluk is met hen die vroeg opstaan. Voordat ik bij de grensovergang kom staat er een lange colonne vrachtwagens op de rechterrijstrook opgesteld. Ze worden gecontroleerd op hun tolbewijzen. Die arme stakkers moeten toch erg vaak wachten, geen wonder dat ze zo'n haast hebben op de stukken waar ze wel door kunnen rijden. Als gewoon voertuig is er geen enkele vertraging bij de grens. Ik ben met alles in orde, dus kan snel verder naar de Servische grenspost. Ze nemen niet eens meer de moeite om in mijn bus te kijken, terwijl een aantal Turken alles uit hun kofferbak moeten halen. De Servische beambten zijn erg beleefd, maken het ons niet moeilijk, en al gauw kunnen we op zoek naar de Servische munteenheid. Er is een hele rits van kleine hokjes waar je geld kan wisselen, maar de meeste zijn nog gesloten. Helemaal op het eind zie ik er een waar mensen bij staan. In het piepkleine, rommelige hokje verkoopt een vrouw achter een loketje dranken, sigaretten, telefoonkaarten en ze wisselt ook geld, althans, de koers die ze hanteert staat op een bord voor de deur. Ik sluit aan achter een vrouw van mijn leeftijd, die enthousiast Servisch tegen me begint te praten. Het enige woord dat ik kan verstaan is "koffie". Op koffie zeg ik altijd ja, maar als ik haar vraag of ik hier geld kan wisselen schudt zij van nee. Vreemd, ik zou toch denken dat het bord iets anders suggereert. Inmiddels hebben zich ook twee mannen bij ons gevoegd. De een heeft een paar briefjes van honderd euro in zijn hand, de ander een heel pak kleinere biljetten. De vrouw moet zich vergissen, je kan hier wel degelijk wisselen. De vrouw geeft mij een bekertje koffie, ik bedank haar en voel me een beetje lullig. Ze hoeft toch geen koffie voor mij te kopen. Dan legt de man die er het eerste bij kwam, een Serviër, mij uit dat ze niet wil dat ik speciaal geld moet wisselen om een kopje koffie te kopen. Dat is wel erg lief. Ik neem hartelijk afscheid van de attente dame, die terugloopt naar de touringcar waar ze meer reist. Dan hoor ik opeens iemand Nederlands tegen me praten. Huh, ze zitten ook overal hè. Het blijkt een Turkse man, die in Zweden woont, en die een paar dagen op familiebezoek in Turkije is geweest. Hij heeft acht jaar in Leiden gewerkt, vandaar dat hij wat Nederlands spreekt. We hebben een leuk gesprek over Turkije en zo, en we wensen elkaar nog een goede reis, hij vertrekt in Zweedse stijl met een Volvo natuurlijk. Voorzien van wat Servische dinars rijd ik verder. Het land oogt wat lieflijker dan Bulgarije, de heuvels zijn bedekt met loofbomen die hun ware kleuren tonen nu ze hun bladgroen verloren hebben. Veel huizen zijn witgepleisterd wat een opgewekte sfeer uitstraalt, sommige zijn zelfs geverfd in felle kleuren. Ook zijn er veel balkonnetjes en veranda's met druivenstruiken. Het ziet er aangenaam uit, maar helaas gaat de weg al gauw over in een tolweg, prima kwaliteit, maar minder te zien. Bij de grens had ik aan de jongens van customs gevraagd hoe het eten was in Servië en hij bezwoer me dat het uitstekend was. Ik zou best naar Pirot gaan voor een goede maaltijd. Ik heb in Servië mijn klok terug moeten zetten dus het is opeens een uur vroeger. In Pirot vind ik een restaurant dat zowaar om tien uur 's morgens de keuken al open heeft en bestel bij de ober, die goed Engels spreekt en zich stoïcijns niks aantrekt van mijn wat verwilderde aanblik, een uitgebreide maaltijd. Wat er op tafel komt overtreft mijn stoutste verwachtingen. Gegrilde kip, maar kunstig gepresenteerd als een mini-rollade, gevuld met ham en overgoten met iets van gesmolten kaas. Dan twee torentjes gegrilde warme groente, en de lekkerste gebakken aardappelen die ik ooit heb geproefd. Ik moet er wel even bij vermelden dat ik al drie dagen niks fatsoenlijks meer gegeten had. Het gaat er in als koek, en voor de prijs had ik het niet hoeven laten. Qua eten zit ik hier dus wel goed, want in Bulgarije kun je bijna nergens authentiek eten omdat ze de westerse fastfood cultuur omarmd hebben. Ik besluit de autobaan te laten voor wat het is, en wil wat van de Balkan zien. Prik zomaar ergens een herkenningspunt als oriëntatie en zet juffrouw Google aan het werk. Omdat ik nog steeds in Pirot rijd, kijk ik uit naar een winkel om wat brood te kopen. Uiteindelijk vind ik een bakkerij die open is. De vrouw achter de toonbank spreekt Engels, en ik neem twee chocoladecroissants en een brood. Eindelijk weer eens iets lekkers, ik word helemaal blij van dit land. Er staat nog een vrouw achter de toonbank en elke keer als ik iets gezegd heb draait de dame die me helpt zich naar haar vriendin en zegt wat in rap Servisch. Dan lachen ze samen. Ik vraag of ze me uitlachen, Nee, bezweert de dame me, ze vertaalt slechts onze conversatie voor haar vriendin. Dan vraag ik de route naar Midzor, omdat Juf me even daarvoor een weg had opgestuurd die zelfs voor Boes te smal en steil bleek zodat ik helemaal achteruit terug moest rijden. Ze is uiterst behulpzaam, en inmiddels zijn er meer mensen de bakkerij ingekomen, die zich vervolgens allemaal gaan bemoeien met de buitenlander. De aanwijzingen vliegen door de lucht, en uiteindelijk stuurt een oudere man me met woorden die ik gelukkig kan verstaan als een soort van Russisch de kant op die ik al uit aan het rijden ben. Prava, prava, alsmaar rechtdoor op de weg waar ik geparkeerd sta. Het is een prachtige route door heuvels met eikenbossen en af en toe weiland. We kunnen zelfs een wandeling maken langs een riviertje. De boeren onderweg groeten allemaal, ik voel me weer terug in Achel. Ik hoef niet echt naar die Midzor, omdat ik inmiddels begrepen heb dat ik daar drie uur over zou gaan doen, en dus stop ik bij een gefaciliteerde parkeerplaats met gezellige zitjes, waar reeds een paar auto's staan. Er is een heuse wandelroute. Onderweg kom ik een paar mannen tegen. Een van hen is bessen aan het plukken en hij legt uit dat ze deze gebruiken voor het winterbier, of om 's winters de vogels te voederen, zijn Engels is voor meerdere uitleg vatbaar. Ze zijn met zijn drieën, de derde man woont in Amerika en maakt natuurfoto's van zijn moederland. Na de wandeling hang ik nog wat rond bij de waterval, geniet van het zonnetje en drink een kop thee. Dan slaat de verveling toe, het is pas half drie. Op de kaart zie ik dat verder op een klooster is en ik besluit dat dat misschien een goede plek is om te overnachten. Het is maar 20 km over dezelfde weg. Het klooster ligt wat hoger op de heuvel, in een prachtig park. De kapel is zeer oud en ik kan er naar binnen. Kitaan heb ik even in de bus gelaten, wil geen heiligschennis plegen. De bus staat waterpas, dus nadat ik Kitaan eten en drinken heb gegeven denk ik het helemaal voor elkaar te hebben. Ik heb wel een auto zien staan, maar niemand kunnen vinden om toestemming aan te vragen. Dan staat er opeens een woest uitziende Raspoetin aan mijn raam. Een grote monnik met een zeer lange grijs-zwarte baard en in een lang zwart habijt, met op zijn borst een enorm kruis, maakt me duidelijk dat ik hier vannacht zeker niet kan blijven. Go, go! Waar heb ik dat eerder gehoord?  Het zwerversbestaan is vol onzekerheden, dus de enige optie die ik heb is terug naar de waterval voordat het helemaal donker is. Ondanks het goede asfalt is ook deze bergweg niet geschikt om in het donker te rijden als vreemdeling en in de dorpjes die ik gezien heb is absoluut geen parkeerplek., of ik moet met mijn voeten tegen de achterdeuren slapen. Ik neem de gok bij de waterval. Normaal sta ik liever uit het zicht van de weg. Toch blijft het rustig vannacht. Ik trek na mijn ervaring van afgelopen nacht een dubbele pyjama aan en neem een warmwaterzak mee naar bed. Om half acht is het bedtijd. Vanochtend om vier uur, als ik wakker word is het weer 2 graden in de bus, de temperatuur 's nachts begint nu het kritieke punt te naderen wat betreft mijn watervoorraad. Of een laptop tegen de vorst kan weet ik eigenlijk niet, de ervaring zal het leren. Als we even naar buiten gaan om 5 uur zie ik dat er nog een bus geparkeerd staat aan de andere kant van het vlakke gedeelte. Ik kan niet zien of het reizigers zijn want wil er ook niet te dicht bij gaan. Als je zo 's morgens buiten staat onder de sterrenhemel midden in de natuur merk je pas hoeveel licht de maan geeft, scherpe schaduwen tekenen zich af, en de waterval glinstert blauwig in het maanlicht. Mijn Karpatische lamswollen vest is inmiddels een onontbeerlijk kledingstuk geworden op deze reis. Het is een letterlijke bodywarmer, het vest over mijn pyjama is genoeg om gewoon buiten te staan in deze temperaturen. Ik ben benieuwd wie er in de andere bus zit. Tijd voor ontbijt.

Foto’s

8 Reacties

  1. H.J.:
    27 oktober 2021
    Schitterend verhaal👍👍👍
  2. Marja:
    27 oktober 2021
    Fijn hè, als de maan schijnt! Ik word altijd blij van de maan. Mooi verhaal weer.
  3. Pauline van Meegeren:
    28 oktober 2021
    Ja, alsof je heel ver terug in de tijd bent van sprookjes en ridders met kastelen.
  4. De Graef hilde:
    28 oktober 2021
    Super die verhalen , het wordt tijd dat je weer eens in achel komt.
  5. Bernadette:
    30 oktober 2021
    Reis nog maar een hele tijd door dan kunnen wij genieten van je verhalen. Soms denk ik " Pauline waar ben je aan begonnen.." .dan weer " wat knap dat je dit durft" en dan ben ik jaloers op je, wat een rijkdom aan ervaring. Veel groeten en hou je
  6. Pauline van Meegeren:
    31 oktober 2021
    Dankjewel Bernadette, ik ben nog niet thuis, maar wel op de terugweg nu.
  7. Bernadette:
    31 oktober 2021
    Geef je ogen en gevoel dan maar stevig de kost in dit laatste stuk van je reis. Veilige terugrit
  8. Pauline van Meegeren:
    2 november 2021
    Ogen openhouden was het moeilijkste, maar we hebben het gered.