Heilig water en een koninklijke ontvangst

28 oktober 2021 - Donji Milanovac, Servië

Zelfs bij nadere inspectie kan ik niet uitmaken wat het andere busje bij de waterval precies is. In bonte kleuren staat er in grote letters "Free wifi" op de zijkant, er zit een zonnepaneel op het dak, maar geen ramen aan de zijkant. Het heeft een Bulgaars kenteken. Ik heb het geduld niet te wachten tot ze wakker worden, de meeste busbewoners slapen nogal lang, en we rijden weg in de mistige kou. Gisteravond heb ik een kamer geboekt bij "Apartment Danubius". Het leek me wel geschikt, 850m van het centrum, dus dan ook geschikt om Kitaan uit te laten. Ook stond er dat de kamer een eigen ingang had. We hebben dus een specifieke bestemming vandaag. Ik ben daar niet zo dol op, omdat ik nog maar moet afwachten of we het ook daadwerkelijk gaan vinden. De afstand van 183 km zou haalbaar moeten zijn, en optimistisch deelt Juf me mee dat we om 12.12u zouden moeten arriveren. In het eerste dorpje maak ik een stop bij een piepklein winkeltje, zoals de meeste bergdorpjes hier er wel een hebben. Het ziet er onooglijk uit, maar aan de werkmannen die in en uit lopen zie ik dat ze geopend zijn. Ik sluit binnen aan bij de mannen. Ik wil graag wat kaas voor op het brood, en na een aantal pogingen in diverse talen begrijpt de dame wat ik bedoel. Dit is weer zo'n winkeltje waar ze van alles verkopen, van boter tot haarverf, van alles een of maximaal twee soorten. Het assortiment sigaretten is echter zeer uitgebreid en ik bestel een pakje Lucky Strike, hopelijk zijn deze beter dan het Oekraïense bocht dat ik nu rook.

We komen onderweg een heleboel wegwerkzaamheden tegen, die worden geregeld in Oost-Europese stijl. De mannen werken gewoon om het verkeer heen, dat weliswaar dan over een enkel baanvak geleid wordt, maar dat is ook de enige veiligheidsmaatregel die er getroffen wordt. Op een gegeven moment rijd ik zelfs rakelings langs een grote machine die rotsen los aan het hakken is. Zal er net eentje vallen. Niet aan denken, gepokt en gemazeld als Boes en ik zijn door de eerdere ervaringen komen we overal zonder kleerscheuren doorheen. Opvallend is echter hoe de Serven met de hier en daar opgestelde verkeerslichten omgaan. Deze worden consequent genegeerd, en men rijdt gewoon verder terwijl het licht op rood staat. When in Rome, do as the Romans do, denk ik, en neem deze gewoonte al snel over. Als we eenmaal in een lager gelegen gebied aangekomen zijn besluit Juf er de brui aan te geven. Niet mijn schuld dat er hier nergens koffiebarretjes zijn, denk ik. Op goed geluk rijd ik verder in de richting die me de juiste lijkt. Na het opnieuw opstarten van mijn telefoon krijg ik weer verbinding en ontdek dat we enigszins uit koers zijn geraakt. Het wordt dus een flinke omweg, Servië bestaat in tegenstelling tot Nederland niet voor het grootste deel uit asfalt en beton, en we moeten het dus doen met de wegen die er zijn. Het is wel lekker rustig, dus meer dan genoeg gelegenheid om de ogen de kost te geven. Op zeker moment, na een paar scherpe haarspeldbochten, zie ik een groot klooster. Het was van te voren al met bruine borden aangegeven als Monastir Bukoka. Er is een vlakke parkeerplaats die vol met auto's staat, maar aansluitend is er nog een min of meer vlak stukje grasland. Ik besluit tot een kleine pauze voor Kitaan en zet Boes daar neer. Terwijl we wat rondlopen zie ik iedereen met grote en kleine plastic waterflessen sjouwen die ze vullen bij een grote kraan die uitmondt in een stenen bassin. Dit soort kranen heb ik in Turkije ook veel gezien, maar dan kwam er beduidend minder water uit. Het water moet wel de reden zijn dat hier zoveel auto's staan, want ik zie verder niemand naar het eigenlijke klooster lopen. Van de nood een deugd makend vul ik de grote fles van Kitaan met het ongetwijfeld zeer bijzondere water. Het moet goed smaken, omdat hij er de rest van de dag probleemloos van drinkt, en hij is vrij kieskeurig wat dat betreft.

Na een hoop geharrewar waarbij ik Juf dreig met ontslag, komen we uiteindelijk bij de Donau, die we oversteken, en na een zeer onwaarschijnlijke beklimming zouden we bij onze bestemming gearriveerd zijn. Er is gelukkig een parkeerplaats die eventueel de mogelijkheid tot keren biedt. Ik loop naar het huis. Het is zo'n typisch berghuis, tegen de berg aangeplakt met de onderste verdieping, die waarschijnlijk voor een deel ondergronds is, dan de eerste verdieping, iets onder straatniveau, en na een klein betonnen trappetje is er nog een bovenste verdieping. Omdat er bij het eigenlijke appartementsgebouw niet gereageerd wordt loop ik naar de bovenste verdieping en klop aan, waarna een oude mevrouw tevoorschijn komt door een klein heksendeurtje. Ik sta op haar piepkleine overloopje en het eerste wat ze doet is zich verontschuldigen voor haar kapsel waarna ze naar binnen schiet om een hoofddoek om te doen. Ik slaag erin haar uit te leggen dat ik een kamer heb geboekt, en ze haalt haar telefoon (geen mobiel) en belt de huisbaas. Die zou nu moeten komen. Ondertussen proberen we met elkaar te praten, wat een hilarische toestand is waar we allebei hartelijk om moeten lachen. Het is een enig mens met gevoel voor humor.

Dan meldt zich een man in een stofjas. Hij heeft een rond vriendelijk gezicht en stelt zich voor als de vader van de eigenaresse. Later zie ik dat de dochter mij een tekstbericht heeft gestuurd, maar ja, ik had het natuurlijk veel te druk met mijn pogingen hier te geraken. Hij gaat me voor en laat me de kamer zien. Het ziet er allemaal brandschoon uit. Hij zet de airco op 29 graden, lijkt me wat te heet, maar ik laat het maar even gaan, die zet ik straks wel lager. Ik heb het hele appartement voor me alleen. Een grote badkamer, een keuken en er is nog een kamer die nu leeg is. Het is omgeven met een zeer ruim terras, van waaruit je uitkijkt over de Donau, die hier zo breed is dat je hem zou aanzien voor een meer. Het is inmiddels prachtig weer, lekker warm in de zon, en de huisbaas, Volja, komt me samen met zijn andere dochter koffie brengen. Het is een beetje over de top. Een vermoeide, vervuilde reizigster die dan zo in de watten gelegd wordt. Ze bedienen me met zijn beiden, want er is niet alleen koffie, ze brengen overheerlijke bonbons, ingemaakt fruit, bronwater en sterke drank mee. Ik bedank voor de drank, zeg dat ik geen alcohol hoef, waarop Devnja, de dochter, een glas zelfgemaakt fruitsap voor me gaat halen. Ik heb geen idee wat het is, maar het smaakt heerlijk. Dan vraag ik aan Volja of ik hier ergens in de buurt wat kan eten. Hij wijst de kant van het dorp uit en zegt "tam" wat blijkbaar in Servië ook "daar" betekent. Hij komt een paar minuten later terug en vraagt of ik misschien home-made food wil, dan kookt zijn dochter voor me. Natuurlijk wil ik dat veel liever, en we spreken, wederom met behulp van Google translate, want daar is hij dol op, af dat ik om half vijf eten krijg. Volja is gefascineerd door Kitaan en vraagt of hij hem kan aaien. Al gauw zijn ze dikke vrienden en Volja blijft maar zeggen: Bravo Kurtska, dobre Kurtska, dat laatste woord betekent blijkbaar hond hier.

Kitaan en ik dalen te voet de heuvel af en maken een wandeling langs het water naar het dorp, waar ze echt lekkere koffie hebben. Dan dezelfde weg omhoog die ik met Boes gereden heb, pff, wat een klim. Ik heb respect voor mijn nieuwe vriendin de bovenbuurvrouw die dit gewoon elke dag doet.

Dan word aan de tafel op het terras het eten opgediend. Ik ben er eigenlijk een beetje verlegen mee zo bediend te worden, het staat in schril contrast met mijn sobere leefstijl in de bus. Het eten is heerlijk, een beetje teveel, toch geef ik mijn bord leeg mee terug, mijn trouwe viervoeter lust alles wat ik niet op kan. helemaal verzadigd wil ik een sigaretje gaan roken als Devnja me nog een dessert komt brengen, flinterdunne flensjes gevuld met een of ander fruit. Dat is echt teveel, maar uit beleefdheid voor al die zorg eet ik er eentje op. Kitaan is geen fruiteter, dus moet ik rest laten staan. Als we 's avonds nog een laatste wandeling maken komt de dochter mij vertellen dat ze besloten hebben dat Kitaan binnen mag slapen in de gang omdat hij zo braaf is. Deze hond regelt zijn eigen zaken.

Het is nu ochtend en nog wat mistig, Devnja heeft me voordat ze naar haar werk is gegaan nog een gevulde soort van pannenkoek gebracht als ontbijt en een dikke knuffel als afscheid. Dat doet goed, hier is alles nog anno 2019 tussen de mensen. Het is tijd om te gaan. Noordwaarts richting Hongarije vandaag.

Foto’s

3 Reacties

  1. H.J.:
    28 oktober 2021
    Prachtig , zulke ontmoetingen 👍👍
  2. Pauline van Meegeren:
    28 oktober 2021
    Yes, contact met de bevolking is zo hartverwarmend
  3. Marja:
    28 oktober 2021
    Die gastvrijheid… heerlijk toch!