Aan de andere kant van de heuvel staat het land in brand

24 oktober 2021 - Kiscasalih, Turkije

Na het bezoek van de jagers zet ik koers naar Balikesir. Het is niet erg spectaculair qua landschap, ik rijd door een onmetelijke vlakte, het is behoorlijk warm, en moeilijk om een schaduwplekje te vinden. We stoppen bij een groentestalletje om iets van fruit te kopen, er is echter niemand te zien. Ik loop naar het kleine gebouwtje aan de achterkant en klop op het raan. Geen reactie. Inmiddels zijn er al twee andere auto's gestopt en onverrichter zake doorgereden. Dat doe ik dan ook maar. Het zag er allemaal heel lekker uit, maar helaas. Dan wordt het maar weer de bekende kofte boterham. Op een hoek staat een grappige kleine foodtruck met er aan vast nog een soort tent waar mensen zitten. Ik parkeer de bus aan de achterkant waar een soort bandenbedrijfje zit. Die zie je hier op elke straathoek, net als in Bulgarije. De mannen knikken als ik vraag of de bus er mag staan. Een van hen vindt het blijkbaar nodig om te testen of Kitaan vals is en zit hem te plagen door op het raam te tikken. Het bevalt me niks, en nadat ik mijn broodje heb gehaald ga ik gauw terug naar de bus en eet het al rijdend op. We bereiken zonder problemen Balikesir. Vanaf dat moment begint de navigatie een beetje raar te doen. Ik had ingesteld op een camping zo'n 40 km verder, maar juf Google stuurt me van links naar rechts. Ten einde raad rijd ik gewoon door en probeer ongeveer de blauwe lijn te volgen. Het gaat van kwaad tot erger. Links, nee, draai om etc. Om gek van te worden. Ik begrijp er niks van, de ontvangst is ook minimaal, nauwelijks een puntje van de driehoek die het signaal aan geeft is gevuld. Na een bijzonder moeilijke weg over een groot massief, waar we werkelijk helemaal geen enkele andere auto tegenkomen, gaat het eindelijk bergaf. Ik begin een beetje moe te worden van alle steile bochten en het voortdurend ontwijken van diepe kuilen. Ik denk dat we er nu bijna zijn omdat de blauwe lijn hier eindigt.

Ik stop in een onooglijk dorpje, waar een hele dikke rook hangt. Als ik om me heen kijk zie ik dat die rook overal is. Zou er bosbrand zijn? Dat heb ik weer.

Ik zie bij een groot gebouw twee mannen buiten aan een tafel zitten. Ik roep hen en ze komen naar de bus. Ik vraag of ze weten waar de camping is. Ze kijken me niet-begrijpend aan, en schudden van nee met hun hoofd. Dan vraag ik of zij ontvangst hebben op hun telefoon en laat mijn miezerige streepje zien. Bij hun, en dat is ook Turk telecom, is het streepje helemaal vol. Ik snap er niks van. Een man loopt ongeïnteresseerd weg, de ander doet nog een halfslachtige poging om me te helpen, maar het mysterie blijft. De rook lijkt steeds dikker te worden als ik uiteindelijk gewoon verder ga en op goed geluk de vallei in rijd. De dorpjes zijn niet meer als schamele gehuchtjes hier, en van het uitbundige en weelderige Turkije is hier niets meer te zien. Gemengd met de verstikkende rook krijg ik visioenen van Ukraine. De mensen kijken ook hetzelfde als daar, beetje vijandig en achterdochtig. Ik wil hier zo snel mogelijk weg, maar dat is nog niet zo gemakkelijk zonder enige vorm van oriëntatie. De zon, voor zover ik die nog kan zien door de rook, is al aan het zakken, dus ik weet zeker dat daar het westen is, en dat is de richting die ik vanaf nu zal volgen. Aangezien de straatjes steeds smaller worden, vaak met bruggetjes zonder enige rand waar maar een voertuig tegelijk over kan, wil ik hier zeker niet in het donker rijden. Ik zie veel hangjongeren op brommers, en er loopt allerlei volk op straat als ik door een iets groter plaatsje rijd. Echter geen restaurantjes of drinkkiosken meer. Na drie keer op en neer te hebben gereden langs dezelfde gammele autobandenshop besluit ik juf Google definitief naar bed te sturen voor die dag. Ik zal het nu verder zelf wel uitzoeken. Ik rijd stug richting westen en ontdek de oorzaak van de rook. Men is massaal naar de velden getogen om de resten van de oogst in brand te steken. Waarom zoveel mensen tegelijk op zaterdagavond besloten hebben dit te doen is mij een raadsel, maar ik zie nu overal de vuren om mij heen. Ik kom langs een meer dat geheel droog staat, het is een lugubere aanblik. Enkele kilometers later zie aan de rechterkant water, omgeven door dode bomen en het ademt een vergiftigde sfeer. Overal gele waarschuwingsborden. Niet bepaald een oever waar je gezellig langs gaat kamperen. Gelukkig word de rook hier al wat minder. Het is nu bijna donker, en net voordat de weg weer gaat stijgen zie ik links een pad dat een kloof in leidt. Het lijkt niet al te modderig te zijn, en dus draai ik Boes erin. De ondergrond is stevig, min of meer recht en ik besluit hier deze nacht te schuilen. Niet het mooiste plekje, maar zodra het helemaal donker is zijn we sowieso onzichtbaar.

Het blijft rustig, er rijden nog een paar auto's voorbij en dan valt de nacht. We slapen redelijk, het is niet al te koud en lucht is hier in ieder geval iets beter dan verderop. De volgende dag ontdek ik waarom de navigatie uitgevallen was. Mijn bundel bij Turk telekom was op, en dan heb je dus geen data meer. Ja, hoe stom kan je zijn. Via sms een buitenlandbundel voor Turkije geactiveerd, en wat een opluchting, juf Google kwam uit bed en ik kon ook weer communiceren met het thuisfront. Na het stookfeest van gisteren was het vanmorgen ongelooflijk mistig in de omgeving, niet zo gek als je fijnstof voor een heel jaar de lucht in blaast, daar wil het water wel aan hechten. Ik vertrek zodra het enigszins licht is, en in de dichte mist is het een extra interessant gegeven dat de meeste Turken zonder licht rijden. Gelukkig had een zeer langzaam rijdende tractor wel een klein lantaarntje aan, anders was ik er zo bovenop gereden. De zon begon zijn best te doen om de boel wat te verdampen, het mocht niet baten, want nadat de mist min of meer opgelost was, begon het flink te regenen. Dan maar een dagje kilometervreten, en we rijden op Canakkale. De ferry is ook wat beweeglijker dan op de heenreis, Kitaan kijkt me met zo'n vragende blik aan: Is dit wel ok, baas? Ik hou me groot, want heb zelf absoluut geen zeebenen, en leid mezelf af door me achterin om te kleden. Als we bijna van de boot af mogen wordt er op mijn raam geklopt, en iemand opent mijn portier. Het is een van de mannen van de boot, een wat ouder type met een gegroefd en gebruind gezicht die me twee grote trossen kleine witte druiven geeft. Ik bedank hem maar in het Nederlands en hoop dat hij het begrijpt. De druifjes zijn heerlijk zoet en zonder pitjes.

We houden vandaag het gas erop en komen tot 45 km van Edirne. Dan klaart het op en begint de zon te winnen van de wolken. Bij een hotel dat in renovatie is vinden we een rustig plekje aan de achterkant. Hopelijk laat iedereen ons hier met rust.

3 Reacties

  1. Marja:
    24 oktober 2021
    Nou… niet een van je beste dagen, denk ik zo, maar dat heb ik ook wel gehad, hoor. Als ik zo’n dag heb, dan denk ik, eerst slapen en morgen ziet de wereld er weer anders, beter uit.
  2. Pauline van Meegeren:
    25 oktober 2021
    Sommige plekken voelen gewoon niet goed. Ik ga altijd op mijn gevoel af.
  3. Marja:
    25 oktober 2021
    Dat heb ik ook, je gevoel bedriegt je niet. Heel goed dat je dat als leidraad gebruikt.